Sigaren, rum, salsa, parel witte stranden en een azuur blauwe zee en minimaal 50 jaar oude Amerikaanse oldtimers. Waarschijnlijk de eerste dingen waarbij je denkt aan Cuba. Vanuit Nederland hadden we door Riksja Tavel alleen de vliegreis, de huurauto en een hotelovernachting bij aankomst en vertrek van Havana geregeld. De route en de overnachtingen zouden wij ter plaatse bepalen. Is dit allemaal goed gegaan. Je leest het in dit reisverslag van Cuba. Veel plezier met lezen.
De vliegreis. Dag 1, woensdag 25 maart 2015.
De dag begint gelijk vroeg. Vandaag vertrekken wij voor 3 weken naar Cuba. Ons vliegtuig vertrekt om kwart voor 12 vanaf Amsterdam Schiphol Airport en we moeten er circa 2 uur van te voren zijn. Ondanks alle perikelen op het Nederlandse spoornet kiezen we er toch voor om met trein naar Schiphol te gaan. Om 10 voor half 7 al met trein mee omdat Irene dan nog gratis met de trein mee kan. Hey we blijven Nederlanders! Gelukkig gaat de treinreis goed en zijn we vlot op Schiphol. Het inchecken hadden we al via internet gedaan en het afgeven van de bagage is een fluitje van een cent. Het vliegtuig, een Airbus A330, vertrekt uiteindelijk met een klein kwartiertje vertraging van Schiphol. Hier kunnen we de KLM gelijk een warme douche geven want we hebben meer dan voldoende beenruimte. Dit hebben we ook wel anders meegemaakt. Na een vlucht van ongeveer 10, toch wat saaie uren, waarin gelukkig niets bijzonders gebeurd land het vliegtuig rond 5 uur ’s middags plaatselijke tijd op de internationale luchthaven van Havana.
Hier vallen we gelijk met ons neus in de boter. De reisorganisatie heeft een transfer van het vliegveld naar ons hotel geregeld en onze taxi is….. Een roze Chevrolet uit 1957. Wow, gaaf! We hadden ons voorgenomen om wel een keer rondritje te gaan maken in een oude Amerikaanse auto op Cuba, meer deze kunnen we gelijk van ons lijstje doorstrepen met gedaan. De chauffeur geeft ons gelijk een citytour door de stad en ongeveer 45 minuten later levert hij ons bij ons hotel. Hotel Beltrán de Santa Cruz, af midden in het oude Havana. Na ons geïnstalleerd te hebben op onze kamer frissen wij ons even op en lopen we de stad in om nog een hapje te gaan eten. Rond half 10 zoeken we onze hotelkamer op om lekker te gaan slapen. Dat mag ook wel want volgens onze interne klok is half 3 ’s nachts.
Dagje Havana. Dag 2, donderdag 26 maart.
Na een toch wat onrustige nacht, onze lichamen waren nog niet helemaal aan het tijdsverschil met Nederland gewend, zaten we rond half 9 ’s ochtends aan het ontbijt. Om 9 uur kregen wij samen met nog een ander Nederlands stel een bezoek van de plaatselijke reisleiding. Na alle plichtplegingen hadden we de rest van de dag de tijd om Havana te verkennen. Er rijden, net als in veel andere steden van die citytour bussen rond maar wij kozen ervoor om de ‘oude’ stad te voet te verkennen. Eerst maar eens even langs de bank om wat euro’s om te wisselen voor CUC, valuta voor toeristen in Cuba. Worden we gelijk toen we de bank uitkwamen toegezongen door een paar straatmuzikanten. Uiteraard wel voor een tip. Dit zou ons deze dag nog wel vaker gebeuren. Na wat rond slenteren, wat boodschappen doen en een uitgebreide lunch zijn we door een hele drukke straat richting El Capitolo, het regeringsgebouw van voor de revolutie van 1957 gebaseerd op het Capitol in Washington DC gelopen. Nu is er een universiteit in gehuisvest. Voor de deur van het El Capitolo is het erg toeristisch en hier bieden alle Cubanen die een oude Amerikaanse hebben deze aan voor een taxirit door de stad.
Nou, dat hebben we al gedaan en goedkoop is het ook niet. Ook als je een foto van auto wilt maken willen de eigenaren gelijk een tip hebben. Dan maar geen foto, mijn tijd komt wel! Hier hebben we gelijk maar een bezoek gebracht aan Museo Nacional Palacio, een museum over de geschiedenis van Cuba en dan met name de revolutie van 1957. Terug wandelend via het monument van Máxima Gómes had ik mijn moment voor het fotograferen van de oude auto’s. Langs de boulevard kwam er een sliert aan oude auto’s voorbij rijden en ik had ze voor het uitkiezen. Nog een werkje voor na de vakantie met het selecteren van de foto’s. Daarna onder het genot van een verkoelend drankje en straatmuzikanten, het muziek maken zit de Cubanen in het bloed, even uitgerust op een gezellig terrasje op een marktje met alleen maar oude boeken. Omdat we niet echt heel veel puf meer hadden hebben we ’s avonds lekker dicht bij het hotel gegeten. In dit leuke tentje werd uiteraard weer muziek gemaakt en flamego gedanst. Moe maar voldaan zijn we lekker in ons bed gekropen. Klaar voor weer een nieuwe dag de volgende dag.
Langs de kust. Dag 3, vrijdag 27 maart 2015.
Nadat we ‘ochtends de huurauto hebben opgehaald komen we er achter dat het rijden op Cuba toch net iets anders gaat als in West Europa. Navigatie en GPS zijn verboden op Cuba en borden met de juiste richting kennen ze niet. Het is dus vooral navigeren op gevoel. Gelukkig zijn we vrij vlot Havana uit in noordwestelijke westelijke richting. Bestemming van vandaag zal Viñales zijn. Uiteraard gaat het al vrij vlot verkeerd met navigeren en komen we op de autopista met 2 x 3 rijstroken richting Pinar de Rio in plaats van de kustweg welke we eigenlijk wilde hebben. Wat opvalt is dat de autopista compleet verlaten is. Na ongeveer 20 km kunnen we de autopista weer verlaten en kustweg richting Viñales oppakken. De weg kronkelt door de bergen heen en de auto heeft met haar zwakke motor en de hitte er maar moeilijk mee. Omdat we inmiddels al aardig trek hebben van de rit besluiten we in La Palma wat te gaan eten. In de communicatie gaat er niet helemaal goed met de serveerster want we krijgen 2 hoofdgerechten per persoon. We moeten toch nog een beetje aan ons Spaans gaan sleutelen komende dagen. Rond half 4 komen we aan Viñales en moeten we een Casa Particulira gaan zoeken voor de nacht. We stoppen voor de deur van Casa die ons wat lijkt en we spreken de vrouw des huizes aan en vragen of zij nog en kamer voor de nacht beschikbaar heeft.
Wat er dan gebeurd…. De vrouw, rond 50 a 55 jaar oud, antwoord bevestigend en neemt ons mee naar binnen, naar wij denken ons de kamer te laten zien. Maar dat gebeurd niet. Aan de achterkant van de woning gaan we weer naar buiten, door de tuin, door de woning van de achterburen, die een nagelstudio heeft, de straat weer over naar het huis van haar zoon en schoondochter (Allain en Arasy). Hij heeft een kamer vrij. Inmiddels hebben we al met bijna de hele familie kennis gemaakt. Gelukkig ziet alles er goed uit en de prijs inclusief ontbijt en avond eten is zeer schappelijk. De familie blijkt heel erg gastvrij te zijn. Echt een prima plek. In het dorp blijkt het een feestweek te zijn en hoofdstraat is daarom afgezet en het kermis. Hier kunnen we goed zien hoe inventief de Cubanen zijn. Alle attracties zijn net zo oud als de auto’s die er rondrijden maar worden met veel vernuft in leven gehouden. Soms is de oplossing ook heel simpel. Las 4 stoeltjes aan een parasol doe er een opblaas dier tussen draai die met hand rond en je hebt een draaimolen. ’s Avonds blijkt dat Arasy, die een paar dagen jonger dan Irene blijkt te zijn, een echte keukenprinses is. We krijgen een heerlijke vis voorgeschoteld. Wij vragen aan haar de mogelijkheden om het nationale park van Viñales per paard te verkennen zijn. Zij vraagt ons even geduld te hebben en ze is weg. Na ongeveer een 15 minuten is zij terug met iemand die tours door het park organiseert. We spreken een tijd en bedrag af. Om half 9 de volgende ochtend worden we opgehaald.
Door de tabaksheuvels. Dag 4, zaterdag 28 maart 2015.
De dag begint al veel vroeger als dat wij zouden willen. Midden in de nacht breekt er noodweer los en onweert het hard. Gelukkig kunnen we snel de slaap weer vatten en zitten we rond 8.00 aan het ontbijt. Om iets over half 9 komt Andre, onze gids van vandaag, ons ophalen bij onze Casa. In onze huurauto rijdt hij met ons mee naar zijn huis iets buiten Viñales. Hier krijgen we wij een kleine uitleg over het paardrijden. We stappen op het paard en rijden de heuvels van Viñales in. Gelukkig heb je niet veel paard rijervaring nodig omdat de paarden de route weten. Onderweg laat Andre ons verschillende vruchten zien en vraagt of wij weten welke het zijn. Het blijkt dat wij er keer op keer naast zitten. Na ongeveer een uurtje hobbelen komen wij bij een van de Mogotes aan. Een mogote is een soort kalkstenen toren welke ontstaan zijn door (sub)tropische regenval. Door een andere gids worden we meegenomen om een wandeling te maken door de grot onder de Mogote door. Het is wel erg donker en benauwd in de grot. Het blijkt maar een korte wandeling te zijn binnen 10 minuten staan we aan de andere zijde van Mogote weer buiten. Een klein rondje om de Mogote lopen en we zijn weer terug bij ‘onze’ paarden. André neemt ons weer mee. Al na 10 minuten geven de paarden aan dat we al op onze volgende bestemming zijn. Wel leuk om te merken dat de paarden weten waar ze zijn moeten. We komen bij een of ander verlaten meer waar er ruimte is voor wat ontspanning en waar we kunnen zwemmen. Omkleden kunnen we in de bosjes doen. Hier worden we ‘ineens’ begluurd door een varken. Toch een vreemde gewaarwording!
Of de kwaliteit van het water nou zou goed is weten we niet. Daarom gaan we toch maar niet zwemmen, maar genieten wel even van een ontspannen moment. Als André ons weer meeneemt komen we terecht bij een koffiebranderij. De uitbater is ons net iets te glad en te commercieel. Naar iedereen doet hij de uitspraak; Mi casa es tu casa, mijn huis is jouw huis. Natuurlijk vriend, als we maar betalen. Toch maar wat te drinken bij hem besteld. Goed de rit gaat door en we komen uit bij een tabaksboer. Uiteraard wil deze man ook graag wat aan ons verdienen door ons sigaren te verkopen. Maar voordat dat zover is willen we wel eerst uitleg over de productie van de sigaren en we willen er natuurlijk ook eentje uitproberen. Gelukkig is dit geen probleem bij deze man. Na een korte uitleg over de bladeren die gebruikt worden voor sigaren laat hij ons zien hoe je een sigaar rolt. Met een simpele beweging heeft hij een sigaar gerold. Nou, die sigaar willen we wel uitproberen. Met een Mojito erbij genieten we van deze sigaar! Met uiteraard een doos sigaren gaan we weer verder op onze paarrijtocht, maar niet veel later blijken we alweer terug bij de auto terug te zijn. André geven we nog een fooi mee als we terug naar de casa rijden. Terug in Viñales gaan we ook nog even kijken in de botanische tuin. Deze tuin is wel leuk om te zien maar we zijn er niet ondersteboven van. Wel zien we hier voor het eerst de kolibrie, de kleinste vogel ter wereld. Helaas is deze vogel te snel om goed te kunnen fotograferen! Moe maar voldaan ploffen we weer neer op de schommelstoel bij de casa. Met een lekkere kreeft worden we ’s avonds nog een keer verwent door Arasy.
De heuvels van het noordwesten. Dag 5, zondag 29 maart 2015.
’s Ochtends laten we ons nog één keer door Arasy verwennen met een lekker ontbijt voordat we vertrekken. Met een omweg gaat de route vandaag naar El Establo dat aan de rand van het natuurpark van Las Terrazas ligt. Maar eerst gaat we weg noorden toe. Via San Cayetano en Santa Lucía willen we eerst naar Cayo Jutías. Wat is weg tussen San Cayetano en Santa Lucía slecht. We kunnen echt niet harder rijden dan 30 kilometer per uur. De weg zit vol gaten en op veel plaatsen is er ook niet veel meer over van het asfalt. Vorig jaar in Namibië hebben wij veel over gravelwegen gereden, maar die waren van veel betere kwaliteit als deze weg. Goed, uiteindelijk halen we Santa Lucía waar we redelijk makkelijk de afslag vaan Caya Jutías. Hier rijden we gelijk een soort van dijk op. Het is wel enigszins verbazingwekkend dat we op de weg naar Cayo Jutías niets of niemand tegenkomen en we hier wel weer reizigers tegenkomen. Op het einde weg komen we op een strand wat je zou verwachten in een paradijs. Hagelwit strand, azuurblauwe zee en een strak blauwe hemel. Wow, al is maar kort toch even genieten van dit kleine paradijs. Na de korte stop gaat de rit verder. We proberen de weg naar Pinar del Río te vinden maar navigeren blijft lastig als er nergens bewegwijzering is. Als we de weg dan toch gevonden hebben gaat deze alleen maar op en af. We komen ook gelijk niemand meer tegen tot we in het stadje Minas de Matahambre komen. Dit is een mijnbouw stad. Dat is ook te zien ook. Alles is vies en goor. Snel doorrijden maar.
Tot aan Pinar del Río kronkelt de weg door de heuvels heen. Er is geen 50 meter rechte weg. Het is verbazingwekkend wat we allemaal zien onderweg. Naast alle kleine traditionele huizen met 2 schommelstoelen voor de deur zien wij ook grote vervallen betonnen gebouwen die waarschijnlijk in het Sovjet tijdperk gebouwd zijn. Op een gegeven moment rijdt er een vrachtauto met open bak voor ons waarin wel meer dan 150 mensen staan. Dit associëren we meer met Afrika dan Cuba, maar het is hier dus ook de manier van vervoeren. Vanuit Pinar del Rio, waar we wegens tijdgebrek geen stop meer maken, pakken we autopista richting Havana. Het blijft gek om te zien dat je een snelweg met in beide richtingen 3 rijstroken helemaal voor jezelf hebt. Een kilometer of 15 voorbij San Cristóbal verlaten we de autopista weer om naar onze eindbestemming van de dag te gaan. We komen terecht bij de casa van Juanita bij het plaatsje El Establo. We krijgen gelijk de vraag wat we ’s avonds willen eten. We kiezen voor kip. Als we even later lekker op de veranda van de ondergaande zon zitten te genieten komt er iemand een, nog levende, kip brengen. We hebben zo’n idee dat dit de kip is die we straks gaan eten. We horen even gekakel uit de keuken komen en daarna is het stil. ‘Onze’ kip is zojuist geslacht. De kip is wel met smaak klaargemaakt. ‘s Avonds blijven we nog lang op veranda zitten om te zien wat er allemaal op de weg voorbij komt rijden.
Cuba's ecotuin. Dag 6, maandag 30 maart 2015.
Er heeft werkelijk waar de hele nacht verkeer over de weg ‘geraasd’. Allebei hebben we geen oog dicht gedaan. Geluidsisolatie hebben ze hier niet en de oude (vracht)auto’s en bromfietsen zijn behoorlijk luidruchtig. Goed, gelukkig hebben we geen lange en zware dag voor boeg. We blijven lekker in de buurt vandaag. De ingang van het park van Las Terrazas is slechts op 5 minuten rijden van de casa. Maar eerst gaan we naar Artemisa omdat we nog even naar de bank moeten om geld te wisselen. Hier valt het pas echt op hoe arm en vervallen Cuba is. De gebouwen worden niet onderhouden en er zitten overal grote gaten in de wegen. Het is even zoeken maar uiteindelijk vinden we een bank waar we geld kunnen wisselen. Bij de bank binnen is het de zelfde armoede. Alles wordt nog met de hand gedaan. Een computer hebben ze niet. Gelukkig hoeven we niet lang te wachten en zijn we vlot aan de beurt. Ondanks alle armoede worden we wel super vriendelijk geholpen. Na een korte stop op de terugweg bij de casa kunnen we eindelijk het park in. Wel moeten we bij de ingang nog entreegeld betalen. Voor 17 CUC kunnen we het park in. Dit is inclusief één hoofdmaaltijd per persoon. Als we het park inrijden gaan we gelijk rechtsaf met weg omhoog. Deze weg gaat met meer dan 20% omhoog en is echt heel smal. Maar goed dat we geen tegenliggers tegenkomen. Boven komen we uit bij de koffieplantages van Salto de Soroa. We sluiten stiekem aan bij een Engelstalige rondleiding waarbij we uitleg krijgen over de koffieplantage. Interessant verhaal om te horen hoe de slaven op de plantage op berg werkten en leefden. Na de rondleiding lopen we verder omhoog over een voetpad om uitzicht te krijgen over het park.
Het is ongeveer een half uurtje wandelen naar de top door dichte begroeiing. Eenmaal boven valt het uitzicht ons toch een klein beetje tegen. We wandelen weer terug naar beneden. We vervolgen onze weg naar Baños del San Juan. Dit doet de naam van het gebied Las Terrazas eer aan. Een rivier met allemaal bassins waarin gezwommen kan worden. Maar voordat we een verkoelende duik gaan nemen wisselen we onze voucher in voor een lekkere lunch. Voor die paar CUC die we voor de voucher betaald hebben krijgen we ieder een halve kip, rijst met zwarte bonen en gefrituurde bananen chips. Als we het eten op hebben is het toch echt tijd om die duik te gaan nemen. Het water blijkt heerlijk koel te zijn. Na een paar uur chillen houden we het voor gezien en gaan we naar de laatste attractie van deze dag. Ook Buena Vista is een oude koffie plantage. Op het moment dat wij aankomen is er net een buslading met toeristen losgelaten. Gelukkig komen deze toeristen niet verder dan het restaurant. Als we de trap achter het restaurant afdalen komen we in een oase van rust terecht. Er is werkelijk waar helemaal niemand op de oude koffieplantage. De oude ruïnes van de plantage zijn helemaal overwoekerd en het geeft ons echt een jungle gevoel. Helemaal achterop het terrein blijken een aantal biologen zeldzame vlinders aan het vangen te zijn om deze elders op Cuba weer uit te kunnen zetten. Van hun teamleider krijgen we wat tips om vogels te kunnen spotten bij Varkensbaai. Een mooie tip. De buslading toeristen zijn gelukkig weer vertrokken als we terug komen bij de auto. Het is inmiddels al behoorlijk eind van de middag en ook wij gaan terug naar onze casa. We doen eigenlijk hetzelfde als de vorige avond. Ons verbazen wat er allemaal voorbij komt rijden.
Richting Varkensbaai. Dag 7, dinsdag 31 maart 2015.
De 2e nacht dat we bijna geen oog dicht gedaan hebben vanwege het voorbij razende verkeer. Goed, het is zoals het is en vandaag gaan we weer verder. We willen naar Playa Larga in de Varkenbaai. Na het ontbijt stoppen we al onze spullen weer in de auto en gaan we ervandoor. Ver komen we niet. Na 100 meter begint het olie lampje van de auto te branden. We rijden terug naar de casa om te vragen of er ergens een garage is. De buurman komt ook nog even kijken. Hij ‘peilt’ de olie en zegt dat er niet aan de hand is. Willen we wat meer zekerheid dan raad hij ons om naar de garage te gaan. De dichts bij zijnde garage ligt in het Las Terrazas park. Hier gaan we dan ook naar toe. Gelukkig is wachter bij de poort zo vriendelijk om ons door te laten zonder toegang te vragen. Bij de garage wordt de olie opnieuw gepeild en ook hier is de conclusie dat er niet zoveel aan de hand is. We rijden maar door met deze auto op hoop van zegen. Voordat we naar richting Playa Larga gaan rijden we eerst naar Soroa. Hier is een orchideeën tuin die we graag willen bezoeken. De tuin is niet heel erg groot maar weel erg mooi. De tuin is schitterend aangelegd tegen een rotsheuvel. Alles staat in bloei en tuin is een zee van kleuren. Helemaal bovenin de tuin heb je een schitterend uitzicht over de vallei van Soroa. Ook hier vliegen de kolibrie’s en andere exotische vogels ons om de oren. Het loopt al tegen het middaguur als we de orchideeën tuin verlaten. Om toch enigszins op te schieten gaan we gelijk bij Soroa de autopista op richting Havana. Bij het eerste de beste tankstation nog even een lunch halen voordat we de weg gaan zoeken naar Varkesnbaai. Vooral bij Havana blijkt weer dat navigeren toch anders gaat op Cuba dan elders op de wereld. Ondanks dat een aantal snelwegen bij elkaar komen staan er nergens bordjes. Gelukkig helpt de navigatie ons uit brand en al snel zitten we weer op de juiste weg.
Het blijf ons toch verbazen dat een snelweg met 2x 3 rijstroken zo verlaten kan zijn. Op wat ‘oude’ vracht,- en toeristenauto’s na rijdt er bijna niemand op de autopista. Wat we vooral zien op de autopista zijn fietsers, en ook tegen de stroom in. Wat heel grappig is, is dat als we de autopista verlaten gelijk in Australië zijn! Kunnen we zeggen dat we daar ook geweest zijn! Vanuit hier is het nog maar een klein stukje naar Playa Larga. Maar voordat we daar zijn maken we eerst nog een tussenstop bij een krokodillenfarm van Guama. In het wild komen krokodillen op Cuba bijna niet meer voor maar hier wordt er volop ‘gefokt’. Het is leuk om te zien, maar wat ons vooral opvalt is dat er veel dieren op elkaar gepakt zitten in toch niet al te grote hokken. De krokodillen soorten die hier zien zijn wel veel kleiner als diegene die we vorig jaar in Botswana aan de Chobe River gezien hebben. Waar we niet achter komen wat er uiteindelijk met de krokodillen gaat gebeuren. Worden deze weer uitgezet, of eindigen ze als handtas of op een bord? Goed. Het is vanuit hier nog ongeveer 20 kilometer naar Playa Larga en we merken gelijk dat het weer toeristische wordt. Zodra mensen zien dat wij, of andere reizigers, voorbij komen rijden stormen ze hun huisje uit met bordje waarop ze verwijzen naar hun huis dat ze daar ook een restaurant of casa particulira hebben. Ik kan niet anders vermoeden dan dat ze hier om harde valuta verlegen zitten. In Playa Larga zelf zoeken we een leuke casa uit. We hebben een casa vlak aan strand. Echt weer een plek wat zo uit de reisgidsen kan komen. Tijdens het avondeten, wat door de casa prima geregeld is, komt ineens een pelikaan over ons hoofd heen vliegen. Erg bijzonder.
Sjouwen door het moeras. Dag 8 woensdag 1 april 2015.
De reden voor ons bezoek aan Playa Larga. Het immens grote natuurreservaat van Zapata. Dit is met circa 4.100 vierkante kilometer het grootste natuurgebied van Cuba. Het gebied is vooral bekend om zijn grote populatie van verschillende vogels. Er komen meer dan 65 verschillende soorten vogels vanuit Noord Amerika hier ‘overwinteren’. Al om half negen staat de gids, waarmee wij mee het park ingaan, aan de deur van onze casa. Of we meegaan. De entree van het park is ongeveer 20 minuten rijden met de auto vanaf Playa Larga. Omdat we niet met teveel auto’s van het park in kunnen stapt er een Duits stel van een jaar of 60 bij ons in de auto. Het klikt gelijk tussen ons en deze mensen. Na een kilometer of 10 verlaten we grote weg en gaan we een zandweg op. Even wanen we ons terug in Afrika met de enorme stofwolk die onder auto voor ons vandaan komt. Maar goed zijn nu in Cuba en ook hier gaan wij op safari. Nadat we aantal kilometer de bush zijn ingereden parkeren we de auto en gaan we te voet verder samen met de gids. Grappig om te ziens is de zwijze waarop de gids probeert om de vogels te laten zien. Met kleine Ipod laat hij ons de verschillende geluiden, of beter gezegd het gezang, van de vogels horen. Vogels die wij tijdens deze trip zien zijn o.a. Baltimoretroepiaal, Cubaanse Smaragdkolibrie, Cubaanse Kwartelduif, Cubaanse Todie, Cubaanse Groene Specht en de Cubaanse Trogon wat de nationale vogel van Cuba is. Ook zien wij de Cubaanse Dwerguil en de Grote Ransuil. Over de laatste uil laten wij ons vertellen dat het vrij zeldzaam is dat deze uil gezien wordt tijdens een safari. Na een tocht van ongeveer 1½ uur zijn we terug bij onze auto en rijden we terug naar onze casa. Met het Duitse stel spreken we af om die middag gezamenlijk naar het museum over de invasie van Varkensbaai te gaan in Playa Girón. In verband met de jaarlijkse krabbentrek wordt ons geadviseerd om er niet met eigen auto naar toe te rijden.
Tijdens de krabbentrek steken de krabben ’s ochtends en ’s avonds de weg over om vanuit zee het bos in te gaan om te paren. Hierbij steken ze de weg over die vlak langs de zee loopt. De scharen van deze dieren zijn zo vlijmscherp dat deze gegarandeerd de banden van je auto lek steken. Om zowel onze auto als die van onze (tijdelijke) Duitse reisgenoten te sparen besluiten om een taxi te nemen. Via de casa wordt gelukkig al snel een taxi geregeld. Na ongeveer 15 minuten komt er een oude witte Lada, later blijkt deze uit 1984 te zijn, voorrijden. De man blijkt een kennis te zijn eigenaar van de casa en heeft ’s middags vrij genomen om ons naar Playa Girón heen en weer te rijden om geld bij te verdienen. We spreken af dat hij ons voor CUC 15,-- per stel heen en weer rijdt. Onderweg raken we met de man in gesprek en hij is arts in het plaatselijke ziekenhuis. Ongelofelijk, dan ben je arts en ga toeristen in je oude Lada rondrijden om iets bij e verdienen. Het museum verteld het verhaal van de invasie van Varkensbaai van de door de CIA gesteunde Cubaanse ballingen in 1961 vanuit Cubaans oogpunt. Alhoewel wij denken dat het verhaal vrij juist verteld wordt. Eenmaal weer buiten vliegen de Cubaanse Smaragdkolibrie ons om de oren. Waar het vanochtend niet goed gelukt om deze razendsnelle vogels te fotograferen lukt het nu wel! Op de terugweg stoppen we bij de Cuevas de los Peces. Dit is een klakstenen grot die een openverbinding heeft met zee waar prima gesnorkeld en gedoken kan worden. Ook wij gaan hier even snorkelen. Het water is echt azuurblauw en kraakhelder. Het is dan ook een rara gewaarwording dat we de bodem van de grot niet kunnen zien. We genieten nog even na met een lekker drankje in bijbehorende café voordat we weer terug naar de casa gebracht worden. De terugrit is een rit met hindernissen. De krabben zijn inmiddels begonnen aan de oversteek terug naar zee. Onze chauffeur moet echt zigzaggend over de weg om de krabben te ontwijken. ’s Avonds genieten we in de casa nog even na met een lekkere kreeft.
Langs de zuidkust. Dag 9 donderdag 2 april 2015.
Gelukkig kunnen we rustig aan deze ochtend. Vandaag gaan we naar Trinidad en dat is slechts 200 kilometer rijden vanaf Playa Larga. We maken dan ook niet als te veel haast vandaag. Helaas kunnen we niet de kustroute nemen via Playa Girón door de krabbentrek. We rijden daarom terug naar de autopista om vanuit daar de route naar Trinidad op te pakken. Gelukkig hoeven we niet zover de autopista, na circa 30 kilometer kunnen we deze alweer verlaten om via Cienfuegos naar Trinidad te rijden. Onderweg komen we een merkwaardig bouwwerk tegen. Een niet afgebouwde kerncentrale. Ook weer zo’n overblijfsel uit het Russische tijdperk. Veel ruimte om te kijken is er niet want alles is hermetisch afgesloten. We rijden door. Omdat we toch tijd genoeg hebben vandaag maken we een tussenstop in het plaatsje Cienfuegos. Cienfuegos is geen toeristische plaats en dat merken we gelijk. We kunnen geen brandstof voor onze huurauto krijgen. De zogenaamde Euro 95 brandstof is overal op. We zijn gelukkig niet de enige die opzoek zijn brandstof en een Cubaanse vrouw die voor haar auto ook opzoek is naar brandstof neemt ons mee op sleeptouw. Uiteindelijk na 5 tankstations gehad te hebben vinden we er één die voor de juiste brandstof heeft. Nu kunnen we rustig op ons gemak de stad verkennen. We parkeren de auto ergens in straatje en lopen naar Plaze de Armas. Dit is het centrale plein in het inmiddels gerenoveerde centrum van Cienfuegos. Sinds 2005 staat de stad op de werelderfgoed lijst van UNESCO.
Een van de ‘attracties’ die wij bezoeken, en ook echt de moeite waard is, is het TeatroTomas Terry. Een theater uit 1889 ontworpen door Lino Sánchez Mármol in Italiaanse stijl. Voor ons een moment om even lekker af te kunnen koelen en te genieten van de prachtig ontworpen zaal met fresco’s. Na de lunch, die we genieten in een weinig sfeervol restaurant, vervolgen wij onze weg naar Trinidad. Onderweg ruilen we nog een tandenborstel en tandpasta, ja we hadden wat extra meegenomen, voor vers fruit. Ook in Trinidad is het weer even zoeken naar een casa particulira. Op ongeveer 5 minuten lopen, van het autovrije centrum, vinden we tegenover de ruïne van de Iglesia de Santa Ana ‘onze’ casa. ’s Avonds lopen we nog even het stadje in. Trinidad is nog echt zo’n oud stadje wat haar koloniale sfeer helemaal heeft behouden. In de straten liggen honderden jaren ouden klinkers, wat lopen niet makkelijker maakt, en de huizen en gebouwen zijn in alle bonte kleuren geschilderd. Het is met de zonsondergang werkelijk genieten van dit prachtige stadje. Op het centrale plein voor de kerk is het een gezellige drukte. Er worden nog de laatste voorbereidingen getroffen voor de paasprocessie voor morgenavond. Bijzonder dat wij dit in dit plaatsje mee mogen gaan maken. Helaas doen we deze avond ook nog een minder leuke ontdekking. We komen er achter dat we in een van de vorige casa's bestolen zijn van geld. Enig rekenwerk geeft ons wel een sterk vermoeden waar we bestolen zijn.
Waar de tijd heeft stilgestaan. Dag 10 vrijdag 3 april 2015. (Goede Vrijdag)
Om acht uur 's ochtends hebben we ons ontbijt al achter de kiezen. Vandaag gaan we, nat als bij Viñales, het Valle San Luis per paard verkennen. Gister hebben we bij de casa gevraagd waar we dit het beste konden regelen. De zoon des huizes zou het wel regelen voor 20 CUC. Om klokslag half negen worden we al opgehaald bij onze casa. Wij moeten met de man mee naar zijn huis om daar de paarden op te halen. Het is gelukkig maar een paar honderd meter. Hier krijgen we allebei een paard toegewezen. Het paard dat Irene krijgt toegewezen lijkt een beetje kreupel te zijn terwijl die van mij juist vurig lijkt te zijn. Dat gaat nog een spannende tocht worden vandaag. Aan de rand van Trinidad voegen zich nog twee franse meiden van de jaar of dertig bij ons. Met z'n vieren gaan samen met nog twee begeleiders de vallei in. Het eerste deel van de route volgen we langs het spoor. Alhoewel hier niet zo vaak een trein rijdt als in Nederland ben ik toch iedere keer weer voorzichtig als we de spoorlijn oversteken met 'onze' paarden. Na ongeveer een uur op deze manier door het landschap hobbelen slaan we van het 'grotere' zandpad af een klein paadje op. Een kleine tien minuten volgen we dit pad als we bij een huisje met een terras aankomen. Hier wordt van verse suikerruit een heerlijk verkoelend drankje voor ons gemaakt. Het is ook echt mierzoet. Als we verder willen gaan wacht ons een onaangename verassing. Om verder te mogen gaan moeten we 10 CUC per persoon toegang voor het 'park' betalen. Het begint ons in Cuba wel op te vallen als je lokaal een trip regelt dat er altijd wel een adder onder het gras schuilt. Er blijkt altijd wel iets te zijn dat onderweg betaald moet worden waar van te voren niet over gesproken is.
Met frisse tegenzin betalen we de toegang tot het park en vervolgen we onze weg. Na een klein kwartier bereiken we een soort van paarden parkeerplaats, er staan hier wel meer dan dertig paarden, en gaan we te voet verder langs de drooggevallen rivier. Bovenaan komen we bij een drooggevallen waterval. In het bassin staat nog wel water waar ook door toeristen gezwommen wordt. Wij nemen het risico maar niet en genieten gewoon even van de omgeving. Grappig om te zien dat ook hier weer een Cubaan met gitaar muziek staat te maken. Wel frappant dat hij dan net alleen het nummer Guantanamera kan spelen. Na ongeveer een uur lopen we terug naar onze paarden. Ik zit nog niet helemaal op 'mijn' paard als deze van de gids een klap op zijn kond krijgt en er in volle galop vandoor gaat. Ik moet alle zeilen bijzetten om niet van mijn paard te donderen en deze weer tot rust te krijgen. Gelukkig lukt mij dit en rustig gaan we terug naar huis met het terras. Om wat geld uit te sparen slaan we de lunch hier over. Eenmaal terug in het Trinidad is het al eind van de middag. We frissen ons even op bij de casa om alweer snel naar het centrale plein, het Plaza Mayor, te lopen. Ergens tussen 7 en 8 's avonds zal van de kerk, de Iglesia Parroquial, de paas processie starten. Het is inmiddels een drukte van belang met zowel plaatselijke bevolking als ook veel toeristen, die niets van schouwspel willen missen. Uiteindelijk rond 8 uur gaat de processie van start. De misdienaren met het kruis voorop en daarachter de pastoor voor de open kist met een 'opgebaarde lichaam' Jezus Christus. Het hele dorp sluit daarna bij de processie aan. Wonderbaarlijk om mee te maken. Na de processie gaan we nog even lekker eten in één van de vele restaurantjes die Trinidad rijk is.
Het doolhof van Camegüey. Dag 11, zaterdag 4 april 2015.
Omdat Trinidad het allermooist is tijdens zonsopkomst of zonsondergang gaan we nog één keer vroeg op pad. Voor 7 uur ’s ochtends lopen we al door de nauwe straatjes van Trinidad. Het is schitterend om te zien hoe het stadje wakker wordt en de zon langzaam boven de daken uitkomt. Voordat we terug lopen naar de casa voor ons ontbijt gaan we eerst nog even naar de bank om geld te wisselen. Nou laat het even maar weg. Om 9 uur zou de bank open gaan, maar hoe lang we ook wachten, de bank gaat niet open. Het excuus is dat ze op de wisselkoers wachten, maar wij vermoeden dat ze geen geld op voorraad hebben. Dan maar naar een andere bank. Maar hier aangekomen worden we gelijk terug verwezen naar de eerste bank. Zo makkelijk laten wij ons niet wegsturen. Na enig aandringen mogen we toch naar binnen toe en kunnen we geld wisselen. Het is inmiddels al half elf en we lopen snel terug naar de casa omdat we nog niet ontbeten hebben. Grappig om te zien is dat er een oude gele Nederlandse stadsbus, zelfs nog met Nederlands kenteken, voor de deur van de casa geparkeerd staat. Na het ontbijt pakken we al onze spullen weer bij elkaar en gaan we door naar onze volgende bestemming. Het is inmiddels al rond 12 uur ’s middags als we wegrijden bij de casa. Eigenlijk willen we naar Santiago de Cuba maar dat gaan we vandaag niet meer redden. We besluiten dat we naar Camegüey rijden vandaag en dan kunnen we morgen door Santiago de Cuba. Camegüey is slechts 250 kilometer rijden en ondanks dat we laat vertrekken uit Trinidad zijn we al halverwege de middag in Cameguey. Schuin tegenover de Iglesia del Sagrado Corazón de Jezús vinden we een leuke casa.
We hebben nog tijd genoeg dus gaan we het stadje verkennen. In tegenstelling tot bijna alle andere Cubaanse steden, die vaak in blokken zijn opgedeeld, is Camegüey echt een wirwar van straatjes, paadjes en pleintjes. Overal staan aardewerken regentonnen, wat het symbool van blijkt te zijn. Het is een drukte van belang in stad omdat iedereen bezig is met voorbereidingen voor het paasfeest de volgende dag. Na een poosje rond gesjouwd te hebben ploffen we in het Ignacio Agramonte Park neer op een bankje. Komt er ineens een man langslopen in T-shirt van Bavaria bier. Dus ik zeg net iets te hard; Hey die man heeft een shirt van Bavaria aan. Die man hoort dit, draait zich gelijk om, komt op ons af lopen en begint een praatje met ons. De man heet Hubert en verteld kunstenaar te zijn. Hij haalt een koker tevoorschijn waaruit hij drie schilderijen haalt met een typisch Cubaans tafereel. De schilderijen, welke op een mooi doek zijn geschilderd, kosten 30 CUC per stuk. Wij zeggen de man dat dit veel te duur is. Hij vraagt welke wij het mooist vinden en wat we ervoor willen betalen. We kiezen de mooiste uit en zeggen de man dat we er maximaal 15 CUC voor willen betalen. Hij doet nog een tegenbod van 25 CUC en later 20 CUC, maar we houden voet bij stuk. Op het moment dat wij op willen staan om te vertrekken geeft de man toe aan ons bod. Mooi souvenir voor thuis. ’s Avonds eten we heerlijk bij Mesón del Príncipe, een klein restaurantje in een achteraf straatje. Ook hier krijgen we een kleine regenton mee als aandenken. Na het avondeten genieten we nog van alle activiteiten die er zijn door het paasweekend. Alle kerken zijn open en in de parken en pleinen zijn er diverse voorstellen van zang, dans en andere activiteiten.
Broeierig Santiago de Cuba. Dag 12, zondag 5 april 2015. (eertste Paasdag)
We worden enigszins verrast door de eigenaresse van de casa als zij ineens 10 CUC meer vraagt voor de overnachting dan dat we van te voren afgesproken hebben en dat zij ons ook nog eens voor consumpties wil laten betalen die we niet genoten hebben. Het moet niet gekker worden. We maken haar duidelijk dat we alleen het afgesproken bedrag betalen en dat zij zelf de consumpties gisteren uit koeling van ‘onze’ kamer gehaald heeft. Als ik daarna onze huurauto ga halen, welke op een ‘betaalde’ parkeerplaats staat 3 straten van de casa vandaan, blijkt deze ook nog eens een lekke band te hebben. Gaat lekker vandaag! Er komen gelijk een paar mannen aanlopen die mij wel even willen helpen met het verwisselen van een band. Uiteraard voor een fooi. Nou, ik kan hun vertellen dat ik vaker banden heb gewisseld en 10 minuten later ligt de reserveband al onder de auto. Nadat we al onze spullen in de auto hebben geladen gaan we eerst maar opzoek naar een garage om onze band te laten repareren. Vanuit de verhuurmaatschappij hebben we een richtlijn meegekregen van circa 5 CUC voor een banden reparatie. Bij het eerste tankstation vragen na waar we terecht kunnen voor de reparatie. Er stapt gelijk een mannetje bij ons in de auto en neemt ons mee naar de garage. Uiteraard vragen we wat de reparatie gaat kosten maar de man ‘kan’ geen antwoord geven omdat hij eerst de diagnose moet stellen. Hoewel tijdens de reparatie herhaaldelijk vragen wat de kosten zijn krijgen we pas de rekening gepresenteerd als de gerepareerde band weer onder de auto zit. Kosten; 25 CUC. Je weet dat de belazerd wordt waar je bij staat en je kan er niets tegen doen.
Goed, met ongeveer 2 uur vertraging kunnen we eindelijk onze weg naar Santiago de Cuba beginnen. Het is nog een best lange rit en we worden al op tijd verwacht in Santiago. Vanuit de casa in Camegüey hebben we paspoorten en visa meegekregen van Italianen die de nacht voor ons in de casa geslapen hebben en deze daar per ongeluk achter gelaten hebben. Gelukkig gaat rit verder voorspoedig en route voert ons door eerst door de suikerriet plantages en later door een heuvelachtig gebied waar we regelmatig mooie uitzichten hebben. Rond half vier komen we aan in Santiago de Cuba en Hotel Rex, waar de Italianen verblijven hebben we vlot gevonden. Als dank regelen de Italianen een gratis overnachting voor ons in hotel Rex. Na alle tegenslagen die extra geld kosten hebben mag het ook wel eens meezitten. We hebben nog tijd zat en gaan nog even de stad in. Inmiddels is het behoorlijk gaan regenen. Via Plaza de Marte lopen we naar het museum van Barcardi. Deze is helaas door de Pasen gesloten. Wat echt even de moeite is, is om de Kathedraal van te bekijken. Goed om te zien is dat deze volledig gerenoveerd wordt. Door de Pasen is er alleen veel gesloten het hele weekend. Ook veel paladars en restaurantjes zijn dicht. Bij het hotel vragen we dan ook waar we ‘goed’ kunnen eten. Voor een fooi brengt de portier ons bij een onvervalste paladar waar echt heerlijk eten. Helaas is ons in het hotel ons geen goede nachtrust gegund. Op het dak van het hotel is een feest met harde muziek dat tot in de vroege ochtend doorgaat.
De ruige kust van Baracoa. Dag 13, maandag 6 april 2015. (tweede Paasdag)
Goed, om half 3 ’s nachts ging eindelijk de muziek uit en konden wij, en de andere gasten van het hotel, eindelijk gaan slapen. Na een korte nacht besluiten we aan het ontbijt, en dat is het voordeel dat we niets van te voren geregeld hebben, dat we niet nog een dag in Santiago de Cuba blijven maar dat we vandaag door gaan rijden naar Baracoa. Als we, na het ontbijt, alle weer in de auto geladen hebben gaan we nog even in het park tegenover het hotel zitten om samen de route door te nemen. Maar gelijk na het wegrijden gaat het al fout en komen we op een verkeerde weg terecht. Volgens de kaart zou deze ook moeten kunnen maar al snel is de weg zo slecht dat we maar omkeren. Via wat omzwervingen rond Santiago de Cuba komen we uiteindelijk op weg naar Guantánamo uit. Om een klein beetje op te schieten nemen we de autopista van Santiago de Cuba naar Guantánamo in plaats van de Carretera Central. Ook deze autopista is volledig weer uitgestorven. In Guantánamo is het daarin tegen een drukte van belang. Er is enorm veel politie op de been maar ook het Cubaanse leger is nadrukkelijk aanwezig. We hebben een vermoeden dat dit met de Amerikaanse marinebasis Guantánamo Bay te maken heeft die hier op een steenworp afstand vandaan ligt. In eerste instantie zien we ook niets van die basis. Iedereen wordt er uit de buurt gehouden. We laten Guantánamo achter ons en we vervolgen onze weg richting Baracoa. Als we echter over een kleine bergrug rijden richting de kust krijgen we een super uitzichtpunt over de baai van Guantánamo. Ook hebben we vanuit hier uitzicht op de Amerikaanse marinebasis.
Fotograferen is officieel verboden maar de politie, die hier aanwezig is, kijkt bewust de andere kant uit als wij en andere reizigers foto’s maken. Vanuit hier volgen we de kustweg. Misschien is dit wel een van de mooiste kustroutes die wij ooit gereden hebben. De golfen zijn een paar meter hoog en ze beuken op tegen de kliffen. Geweldig om te zien. Bij Playitas de Cajobabo brengen we een bezoek aan het strand. Zwemmen is niet mogelijk door de hoge golfen maar het is wel even genieten. Het laatste stuk naar Baracoa is ook weer van ongekende schoonheid. De weg gaat stijl omhoog de bergen in. De Alpencols in Frankrijk zijn er niets bij. Iedere keer dat je denkt dat boven bent kronkelt de weg weer verder omhoog. Gelukkig is het niet druk en hebben we alle tijd om, om ons heen te kijken. Waar de mensen vandaan komen weten niet, maar als we ergens stoppen om foto’s te maken van het uitzicht staan er ineens tientallen mensen om ons heen die hun waar willen verkopen. Helaas, we hebben geen belangstelling. Zoals de we omhoog heeft gekronkeld zo gaat deze ook weer naar beneden toe. In Baracoa vinden we vlak aan de Malecón een leuke casa. Op het dakterras hebben we een mooi uitzicht over Baracoa en de zee. Het centrum van het plaatsje is redelijk authentiek, maar daarbuiten lijkt het veel meer op een vervallen Oost Europese plaats. Tsja, de Russische invloeden blijven duidelijk zichtbaar. ’s Avonds eten we in een restaurant wat door de reisgidsen aanbevolen wordt. De vis die bestellen blijkt niet gaar te zijn en gaat terug naar de keuken om nog even op het vuur te gaan. We sluiten de dag af met lekkere cocktail op een dakterras!
De jungle in. Dag 14, dinsdag 7 april 2015.
Na een aantal reisdagen eindelijk weer eens een paar nachten op dezelfde plek. Ons ontbijt op het dakterras is genieten. Voor vandaag hebben we geen grote plannen. We maken er een verkapte rustdag van, alhoewel hier echt genoeg te doen is. Een van de activiteiten die we overslaan het beklimmen van de Cubaanse ‘Tafelberg’ El Yunque. Deze berg wordt uitgebreid beschreven in het logboek van Christoffel Columbus in zijn ontdekkingstocht naar ‘West Indië’. Volgens de overlevering is Columbus hier ergens aan land gegaan en ontdekte hij ‘Amerika’. Wij brengen een bezoek aan het Museo Arqueológico, het archeologisch museum. Het museum ligt achter het dorp en het is een beste wandeling om er te komen. Zodra we het dorp uit zijn voert de weg ons omhoog over iets dat tussen een smal pad en een trap inzit. Via dit pad bereiken we de ingang van het museum. Het is geen ‘traditioneel’ museum, maar het meer is een ingerichte grot. De entree is niet duur maar wel apart is dat we 5 CUC moeten betalen om de camera mee naar binnen te nemen. Deze blijft maar even in de tas zitten totdat we voorbij de ingang zijn. Vanuit de ingang nemen we een smal en glibberig paadje naar boven toe om bij de ingang van de grot te komen. Binnen moeten we weer met een nauwe wenteltrap naar beneden. De grot zelf is niet veel groter als een flinke woonkamer. Hier vinden overblijfselen van de Taíno Indianen, de oorspronkelijke bewoners van Cuba en andere Caraïbische eilanden. Het verhaal van hun geschiedenis op het eiland wordt verteld en ook liggen er botten van deze indianen tentoongesteld. Buiten de grot nemen we wederom om pad naar boven. Hier komen we in een andere grot uit.
Op zich is hier niets te zien alleen leid deze grot via wat klim en klauter werk naar een uitzichtpunt. Vanuit hier hebben we mooi uitzicht over Baracoa. Via dezelfde weg klimmen en klauteren we ook weer naar beneden. We laten het Museo Arqueológico achter ons en lopen terug naar het dorpje. Wat mij enigszins verbaast is dat er in de kleine gammele huisjes bijna overal een grote flat screen tv staat. Ik begrijp toch een hoop niet van Cuba. Het is inmiddels het heetst van de dag en we besluiten het rustig aan de te doen. Lekker op het dakterras even een boekje lezen en de ogen dicht doen. Aan de noordkant van Baracoa liggen verlaten stranden van Playa Duaba. Het is met de auto niet meer dan een kwartier rijden voordat we op deze verlaten stranden staan. Het strand is ook echt verlaten. Maar rustig is het allerminst. De golven zijn meer dan 3 meter hoog en beuken op het strand. Zwemmen zou levensgevaarlijk zijn. Na even gezeten te hebben rijden we met auto verder tot aan de Rio Toa. Hierna wordt de weg zo slecht dat we omkeren en terug naar de casa rijden. Vanavond eten we in de casa en daarvoor lopen we nog een rondje over de Malecón. Als we terug bij de casa komen staat de buurman ons al op te wachten. Hij blijkt bijna 10 jaar in Nederland gewoond te hebben. Erg leuk om met een Cubaan in het Nederlands te praten. Op deze manier komen we ook meer te weten hoe de Cubanen denken over de situatie op Cuba. Zij hebben het moeilijker dan wij denken. Leuk om zo de dag af te sluiten.
De trappen van Holguín. Dag 15, woensdag 8 april 2015.
We nemen afscheid van misschien wel een van de mooiste en rustigste plekken van Cuba. We hebben lang getwijfeld of dat we via Guantánamo of via Moa naar Holguín rijden. Als we via Guantánamo rijden weten we dat we een goede weg hebben maar dat we zeker 225 kilometer omrijden. Via Moa is de rechtstreekse route maar de weg schijn echt heel erg slecht te zijn. We nemen de gok om via Moa te rijden. Het is uiteindelijk maar iets van 65 kilometer van Baracoa naar Moa. Als we goed en wel onderweg zijn gaat het olie lampje van de auto weer branden. Maar zodra de motor van de auto op bedrijfstemperatuur is gaat deze weer uit. We moeten hier toch maar eens naar laten kijken. Zodra we Baracoa uit zijn gaat de asfalt weg over in een zeer slechte gravel weg. Overal zitten diepe gaten, gleuven en bobbels. Onze gemiddelde snelheid komt niet boven de 25 kilometer per uur uit. Het valt mij op bij sommige viaducten dat er gaten van wel 20 centimeter tussen we weg en het viaduct zit. Als je hier maar niet met een voet band tussen komt te zitten. We doen uiteindelijk meer dan 2½ uur over de 65 kilometer naar Moa. Moa is een mijnbouw plaats en dat merken we al ruim voordat we daar aankomen. Het is vies en goor. Overal ligt olie en ander vuil en troep in de kant van de weg. Erg nauw met ecologische omstandigheden wordt hier niet omgegaan. Dit is een plaats om snel achter ons te laten. Gelukkig wordt het al snel beter. Vanaf Moa is de weg gelukkig weer ‘normaal’. De route is vooral tussen Cayo Mambí en Cueto is erg mooi. De weg gaat door een licht heuvellandschap en af en toe krijgen we de Caraïbische Zee te zien.
Uiteindelijk is het niet meer dan 1½ uur rijden vanaf Moa naar Holguín. Rond half één ’s middags kunnen we al opzoek naar een casa. Vlak bij het centrum vinden we een leuke casa. We komen bij een jong gezin terecht waar het gelijk mee klikt. Nadat we geïnstalleerd zijn hebben we nog tijd genoeg om deze plaats te verkennen. We trekken er dan ook snel op uit. Één van de toeristische trekpleisters van Holguín is de Loma de la Cruz. Dit kruis staat op een 261 meter hoge heuvel aan de noordrand van de stad. Met een trap van 458 treden is dit kruis te bereiken. En nee, ik heb het aantal treden niet geteld maar uit een reisboek overgenomen. Het blijkt zelfs een behoorlijke kluif te zijn om deze trappen te beklimmen. De trappen liggen ongelijk van elkaar en met ruim 30 graden Celsius is het ook nog warm. Boven worden we gelukkig wel beloond met een fantastisch uitzicht over de stad en regio. Op de terugweg belonen wij onszelf met een heerlijk blikje Tucola, de Cubaanse variant van Coca Cola, op park van San José. Heerlijk om de te zien wat er op zo’n middag allemaal gebeurd in de stad. Voor het avondeten hebben een tip gekregen om bij een restaurant te gaan eten. Hier zien we pizza op het menu staan. Als we de pizza opgediend krijgen zijn we tocht enigszins teleurgesteld als het een kant en klaar pizza blijkt te zijn die opgewarmd is in de magnetron. De garnalencocktail vooraf was ook niet vers. Nou ja, zo erg is het ook weer niet want als we de rekening krijgen moeten we toch weer enigszins lachten. Voor en hoofdgerecht betalen we niet meer 8 CUC.
Troosteloos Ciego de Ávila. Dag 16, donderdag 9 april 2015.
Waar we al wat langer bang voor waren gebeurd van dan echt. ‘Onze’ huurauto geeft het vandaag op. Als we bij de casa, waar we overnacht hebben, weg willen rijden begint niet alleen gelijk het olielampje weer te branden maar maakt de auto ook een ongelofelijke herrie. Een geluid van metaal op metaal komt onder de motorkap vandaan. Als we wegrijden maakt de auto zoveel kabaal dat alle omstanders omkijken. Het lijkt ons het beste om maar naar het eerste de beste tankstation te rijden om te kijken hoe het ervoor staat. Maar voordat we dit gaan doen gaan we eerst maar even naar de bank, want we hebben het gevoel dat dit wel weer eens geld zou kunnen gaan kosten. Na het bezoek aan de bank is een tankstation zo gevonden en hier willen verschillende monteurs al van alles aan de auto gaan doen. In een helder moment kijken we ook de papieren van de auto en het verhuurbedrijf na. Wat blijkt, hier in Holguín zit een vestiging van het verhuurbedrijf. Voordat we allerlei reparaties aan de auto laten uitvoeren gaan we eerst hier naar toe. De vestiging is snel gevonden. De man van het verhuurbedrijf kijkt met ons mee en is met ons eens dat iets niet goed is met de auto. Hij besluit dat er een monteur bij moet komen alleen moet deze man van de vestiging van het vliegveld van Holguín komen. Voor ons betekend dit dat we moeten wachten. Na ongeveer 3 kwartier gewacht te hebben is eindelijk de monteur er. Hij komt snel tot de conclusie dat verder rijden met deze auto geen optie is. Even probeert hij nog de schuld in onze schoenen te schuiven door te zeggen dat we er zelf verkeerde olie in gedaan hebben. Maar al snel komt hij erachter dat de olie al zo oud is dat het nooit onze schuld kan zijn.
Uiteraard moet onze ‘nieuwe’ auto ook van de andere vestiging komen en dat betekend dat we weer moeten wachten. Na ongeveer 1½ uur wachten hebben we dan eindelijk onze vervangende auto en kunnen we weer onderweg. We waren van plan om vandaag naar Santa Clara te rijden maar dat zit er niet meer in. We gaan proberen om bij Ciego de Ávila te komen. Onderweg komen we door een plaatsje met de naam Irene heen. Uiteraard stoppen we even om bij het plaatsnaambord een foto te maken. Het is echt al eind van de middag als we Ciego de Ávila bereiken. Het blijkt echt helemaal geen toeristische plaats te zijn en het is behoorlijk lastig om een casa te vinden. uiteindelijk komen we terecht bij een hele lieve alleenstaande vrouw van middelbare leeftijd. Rond etenstijd lopen we het centrum in om bij een restaurant wat te gaan eten. Gaan de restaurants hier pas om 8 uur ’s avonds open. We moeten dus nog meer dan een uur wachten. We gaan maar wat drinken bij een El Rapido, een soort fastfood/snackbar keten op Cuba. We zijn verbaasd dat we hier alleen alcoholische dranken kunnen krijgen. Cola of ander fris hebben ze niet. Dan bestellen we maar een pakje kinderdrinken. Dat hebben we dan gelukkig nog wel. Als we eindelijk naar het restaurant kunnen mogen we niet naar binnen omdat we een korte broek aan hebben. Een beetje pissig sprinten we terug naar de casa om een lange broek aan te trekken. Nu worden we allerhartelijkst in het restaurant ontvangen. Ook hier worden tot onze verbazing alleen maar alcoholische dranken geschonken. Als we uiteindelijk afrekenen moeten we echt lachen. Voor 2 voor en 2 hoofdgerechten moeten we slechts 2 CUC (EUR 1,95) afrekenen.
Het Santa Clara van Che Guevara. Dag 17, vrijdag 10 april 2015.
Ciego de Ávila mag dan een troosteloze stad zijn, maar we worden ’s ochtends wel met een lekker ontbijt verwent. Ik heb nog nooit eerder vis bij mijn ontbijt gehad maar het smaakt heerlijk. Het is voor ons zo verbazingwekkend dat de stad zo troostloos is en haar inwoners gebukt lijken te gaan onder uitzichtloosheid en dat wij dan weer bij zo’n lieve vrouw mogen logeren. We kunnen niet anders dan een fooi bij deze dame achterlaten. We zetten koers richting het noorden. We willen een bliksembezoek brengen aan het toeristeneiland Cayo Coco. We weg voert ons via Morón langs de moerassen richting de kust. Voordat we bij Cayo Coco kunnen komen moeten we eerst langs de douane. Heir moeten we 5 CUC afrekenen. Dit (schier)eiland is alleen toegankelijk voor toeristen of Cubanen die er werken. Cubanen die er niet werken komen er ook niet op. We komen gelijk in een andere, weer westerse, wereld terecht. Het eerste deel van de weg gaat over een soort dam om op het eiland te komen. We rijden helemaal door naar het uiterste puntje om het strand te kunnen komen. Omdat we geen hotel hier geboekt hebben blijkt dit wat lastig te zijn. Alle stranden worden door de hotels geclaimd als privé strand voor hun gasten. Uiteindelijk vinden we een plekje waar we de auto kunnen parkeren en op het strand kunnen komen. Het is wel gelijk zo’n strand dat uit de boekjes met een parelwit zandstrand met een azuurblauwe zee. Even lekker een uurtje genieten. Als ik, tijdens een wandeling over strand, te dicht in de buurt kom van een hotel word ik gelijk weggestuurd omdat ik geen polsbandje om heb.
Na even lekker geluierd te hebben laten we dit toeristenoord weer achter ons en rijden terug richting Morón. Als we de douane weer passeren kunnen we nog een keer 5 CUC afrekenen. We hebben toch een beetje het gevoel dat we hier afgezet worden. Maar dat staat in schril contrast tot wat ons even later overkomt. Bij het tankstation van Morón worden we echt gediscrimineerd. Wat er ook gebeurd de vrouw achter de balie wil ons niet helpen. Gelukkig is er een Mexicaan die ons help en kunnen we met een volle tank en een lunch opzak onze reis weer vervolgen. Via o.a. Chambas en Yaguajay willen we terecht komen in Caibarién, maar deze plaats is net zo troostloos als Ciego de Ávila. Bovendien zijn hier ook geen casa’s. Ondanks dat het al laat is in de middag besluiten we door te rijden naar Santa Clara. Hier vinden we een prachtige casa die helemaal in koloniale stijl is gebouwd. Hier laten we ons overhalen om ’s avonds in de casa te eten, maar of dit zo verstandig is? Omdat we nog tijd over hebben gaan we nog kijken bij het monument van Che Guevara. Dat blijk nog een wandeling van meer dan 25 minuten te zijn. Ondanks de heilige status die Che Guevara heeft in Cuba is het bij het monument compleet uitgestorven. Na even rondgekeken te hebben lopen we weer terug naar de casa. Hier komen we weer een sterk staaltje oplichting tegen. Ondanks dat we een vaste prijs, 12 CUC, hebben afgesproken voor het diner presteren de eigenaar het om toch 5 CUC voor het voorgerecht en 5 CUC voor het na gerecht te vragen. We moeten dus 22 CUC per persoon afrekenen in plaats van de afgesproken 12 CUC.
De verlaten stranden van het noorden. Dag 18, zaterdag 11 april 2015.
Het gaat met oplichting ’s ochtends door waar het de vorige dag gebleven was. Als we de casa afrekenen moeten we ook ineens 2 CUC betalen voor de ‘bewaking’ van onze huurauto. En we betalen ook nog eens voor een niet goed geleverde dienst, want als wij bij onze auto terugkomen blijkt er rechtsachter de band leeg te lopen. Het excuus van de casa is dat diegene die op de auto zou letten net even naar de toilet was! Ja, geloof je het zelf! Goed, snel het wiel gewisseld en daarna naar een tankstation om deze te laten repareren. Bij het tankstation blijkt dat ‘slechts’ het ventiel van de band opgedraaid is. Dit is dus gelukkig redelijk makkelijk te fixen. Voordat we de stad uitrijden gaan we nog lang het monument van de Tren Blindado bij het station van Santa Clara. Hier heeft Che Guevara zijn overwinning behaald op het regeringsleger van Cuba eind december 1958 door met een bulldozer de trein met regeringstroepen tot stoppen te dwingen. Het monument blijkt niet meer te zijn dan een paar treinwagons en een bulldozer. Leuk om gezien te hebben. Als wij terug bij onze auto komen komt er weer gelijk iemand op ons afgerend die claimt op onze auto gepast te hebben. Flikker op! We hebben niets met jouw van te voren afgesproken dus je krijgt ook niets. De man is pissig maar we houden voet bij stuk. Hij krijgt niets van ons! Via de noordkant verlaten we stad om koers te zetten richting de noordkust. Bij Sagua la Gran pakken we de kustroute richting op Cárdenas. Het is weer een heerlijk rustige weg waar we van alle uitzichten kunnen genieten.
Omdat we zin hebben om ook even op het strand te kijken nemen we vlak bij Sierra Morena een afslag richting het stand. De weg houd uiteindelijk op bij een Campismo, een vakantiepark voor Cubanen. We worden enigszins vreemd aangekeken maar al snel hebben we een praatje met een paar jongeren. Na even gezellig geklets te hebben vervolgen wij onze weg weer. Even verderop, bij Playa Ganuza, maken we nog een stop op het strand. Ook hier worden we enigszins vreemd aangekeken als we bij een cafetaria wat te drinken halen. Ondanks dat we een poosje op het terras van de cafetaria zitten lukt het ons niet om hier het ijs te breken. Uiteindelijk vertrekken we ook hier weer. Het is al wat later in de middag en het blijkt nog een behoorlijk stuk rijden te zijn naar Cárdenas. Volgens de reisboeken zou Cárdenas de stad van de paardenkarren zijn. Het enige dat wij van deze plaats zien is dat deze vooral in verval is. Deze plaats heeft voor ons niets te bieden en casa’s zijn er ook al niet dus ook hier besluiten we om door te rijden. We overwegen om naar Varadero te rijden en daar een all inclusief hotel op te zoeken voor de laatste paar dagen. Maar eigenlijk hebben we helemaal geen zin in een All Inclusief en rijden door naar Matanzas. Hier kunnen we snel een leuke casa vinden die ook nog eens aan het water ligt. We blijven wel uit de buurt van de (toch wel leuke) honden die deze mensen hebben. Ze zitten onder de vlooien!
Matanzas, Dag 19, zondag 12 april 2015.
Matanzas blijkt een veel leukere stad te zijn als dat we dachten. Het is zondag en er is van alles te doen. We nemen afscheid van ons ‘gastgezin’ en gaan de stad in. Irene wil heel graag, ook vanuit haar beroepsmatige achtergrond, het Museo Farmaceútico bezoeken. Het blijkt alleen een beetje lastig te zijn voor ons om het te vinden. We rijden een paar keer op en neer als we besluiten om de auto te parkeren en maar lopend te gaan zoeken. Een local heeft het door en vraagt aan Irene waar we naar opzoek zijn. Als Irene zegt dat we naar het Museo Farmaceútico op zoek zijn neemt de man Irene bij arm en een paar minuten later staan we voor de ingang. Ik geef de man 2 CUC en hij is de koning te rijk! Dit museum was ooit de apotheek van de 19e-eeuwse artsen Fermín Figueroa en Ernesto Triolet. Het is frappant dat hier, met een tekort aan medicijnen in Cuba, zoveel op ‘voorraad’ is. Een van de hoogtepunten van het museum is toch wel de apothekerstafel waarmee in 1900 in Parijs een derde prijs gewonnen werd op de wereldtentoonstelling. Verder zien we heel veel medicijnflesjes en een complete bibliotheek met allemaal farmaceutische boeken. We zijn de enige reizigers in het museum dus we doen rustig aan nemen alle tijd om alles goed te bekijken. Als we ruim twee uur later weer buiten staan is het plein, Parque La Libertad, voor het museum afgeladen druk. Er zijn allemaal optredens van clowns, acrobaten, poppenspelers en nog veel meer. We genieten er even van maar dan gaan we ook weer door. Matanzas bestaat alleen maar uit eenrichtingsverkeer wegen. Het duur dan ook even voordat we de stad uit zijn. We gaan op weg naar de Cuevas de Bellamar. We merken duidelijk dat het zondag is en dat iedereen vrij is vandaag want als we aankomen bij de grotten is het ook hier een drukte van belang.
Om twee uur ‘s middag zijn er weer rondleidingen dus we moeten nog even wachten. De grotten zijn in 1861 bij toeval ontdekt door een slaaf. Deze grotten behoren tot de grootste van het hele Caribische gebied. Uiteindelijk kunnen we iets na twee uur met de Engelstalige gids mee naar binnen. We denken dat we in de grot even lekker kunnen afkoelen van de hitte buiten maar dat valt toch een beetje tegen. Het is binnen minstens net zo warm als buiten alleen is de luchtvochtigheid veel hoger. We zweten er dus behoorlijk op los. Het is gelukkig wel echt de moeite waard. We lopen door verschillende zalen en de meeste hebben stalagmieten en stalactieten van meer dan 25 meter. De gids verteld ronduit over wat we allemaal zien en over mythen en legenden van deze grotten. Na iets meer dan een uur staan we weer buiten. Matanzas ligt op ongeveer 2 uur rijden van Havana dus gaan we proberen ergens halverwege nog twee nachten proberen te regelen zodat we morgen nog een strand dag kunnen hebben. Onderweg maken we een stop bij de Puente de Bacunayagua. Hier hebben we uitzicht op de brug van Bacunayagua. Dit is met 314 meter de langste en met 110 meter ook gelijk de hoogste brug van Cuba. We rijden door tot La Habana Este en daar zoeken we een casa op. Dit is nog niet zo makkelijk. Er zijn nog heel veel rijkere Cubanen uit Havana die hier het weekend doorbrengen. Gelukkig lukt het ons om een leuke casa te vinden en wat voor één. We hebben een compleet appartement voor onszelf met een woonkamer/keuken, slaapkamer en badkamer. Ook heeft de casa haar eigen zwembad. Heerlijk. ’s Avonds genieten we nog van een heerlijke, en nu wel, verse pizza!
Stranden van La Habana Este. Dag 20, maandag 13 april 2014.
Oh heerlijk. Even lekker uitrusten op het strand. Vandaag even helemaal niets. Eerst even lekker uitslapen en dan naar het strand toe. Dit is de eerste casa waar we geen ontbijt krijgen, dus we zullen zelf iets moeten gaan regelen. Om de hoek, in de hoofdstraat zit een eettent waar ook ontbijt en lunch geserveerd worden. Hier maar even lekker ontbijten met z’n tweeën . Veel keus is er niet en we kiezen voor een Amerikaans ontbijt met toast, eieren, kaas en spek. De thee weten we niet waar die naar smaakt maar heel erg lekker is het niet! Maar goed, we hebben onze buiken weer gevuld en we gaan lekker aan strand liggen. Voor CUC 2,-- huren we hier voor de hele dag een parasol. Het maakt niet heel veel uit want verbranden doen we toch wel. En ook hier voelt Irene zich als een vis in het water! Het leuke van deze plaats is dat hier veel lokale Cubanen komen. Er zijn bijna geen toeristen. Erg leuk moment is als het 2 jarig jongentje dat bij de mensen die naast ons op het strand liggen een eng masker opzet. Irene ligt even te dommelen en heeft niets in de gaten totdat hij vlak bij haar staat en naar haar begint te grommen. Irene schrikt zich een hoedje en ik kom niet meer bij van het lachen. Het is heerlijk om gewoon even een dag niets hoeven en de batterij weer even op te laden. Onze lunch halen we bij dezelfde eettent en hier kom ik er achter dat ik al behoorlijk verbrand ben. Ondanks dat ik onder de parasol lig. Goed, het zij zo. Dan houd ik de rest van de middag maar mijn shirtje aan. Halverwege de middag gaan we terug naar de casa waar we nog een tijdje chillen aan het zwembad. ’s Avonds gaan we nog een keer in het pizza restaurant eten waar we gisteren ook al gegeten hadden. De verse pizza’s smaken hier heerlijk.
Weer in Havana. Dag 21, dinsdag 14 april 2015.
Onze laatste volle dag op Cuba. Havana is vanuit hier slechts een half uur tot een uur rijden. Dit betekend dat we de hele dag de tijd hebben. We maken dan ook vooral geen haast. We gaan eerst maar eens ontbijten en dat doen we in het zelfde tentje als waar we gisteren ontbeten hebben. Het is er vrij druk en we worden al snel na het terras aan de achterkant van het eettentje verwezen. Kunnen we lekker rustig op ons gemak ons ontbijt weg werken. Als we na ongeveer anderhalf uur terugkomen bij de casa blijken de volgende gasten al staan te wachten bij onze kamer. We worden dan ook enigszins gesommeerd om een beetje op te schieten om onze spullen te pakken. Goed, dit doen we dan ook maar, en we laden al onze spullen weer in de auto. Voordat we weggaan brengen we nog een bezoek aan het strand. Niet heel veel later nadat we weg rijden komen we al in de buitenwijken van Havana aan. Ons overschot aan tijd geeft ons de gelegenheid om in Havana het Castello de los Tres Santos Reyes magos del Morro, kortweg ook wel El Morro genoemd, te bezoeken. Waar dit 16e-eeuwse kasteel vroeger de haven van Havana bewaakte is het vandaag de dag een museum. Leuk om te weten is dat er tussen El Morro en het Casello de la Punta aan de andere kant van de baai een zware ketting gespannen is waarmee de haven afgesloten kan worden. Vooral vanaf de toren hebben we schitterend uitzicht over de stad.
Binnenin het fort leren we in de musea over geschiedenis van het fort, de zeevaart en de piraterij. Dit gebeurde nog wel is in de tijd dat de piraat Francis Drake en Henry Morgan de wateren onveilig maakte. Inmiddels is het al halverwege de middag en vanaf ongeveer vier uur 's middags kunnen onze hotelkamer weer op. We slapen de laatste nacht in hetzelfde hotel als toen we aankwamen, Hotel Beltrán de Santa Cruz. Op zich is het hotel niet moeilijk te vinden, maar met alle nauwe eenrichtingstraatjes is het toch wel even lastig. Onze hotelkamer is al vrij en brengen gelijk alle spullen naar de kamer. Ondanks dat we tot morgen over 'onze' huurauto mogen beschikken besluiten we om deze maar gelijk in te leveren bij het verhuurbedrijf. De man daar snapt er niets van als hij in de papieren kijkt dat wij een andere auto inleveren als dat wij drie weken eerder daar meegekregen hebben. Als hij eindelijk snapt hoe het in elkaar zit probeert hij het nog even dat wij de kapotte auto in Holguín met schade hebben ingeleverd. Met een 'vrijwaringbewijs' kan ik de man overtuigen dat dit toch echt niet het geval is. Uiteindelijk krijgen we toch onze borg terug. Via een toeristische route lopen we o.a. via Castillo de la Real Fuerza en een hoop nauwe steegjes terug naar ons hotel. 's Avonds gaan we nog één keer lekker eten in een van de restaurantjes rond het Plaza Vieja waaraan ook ons hotel gelegen is.
Terug naar huis, Dag 22 & 23, woensdag 15 & donderdag 16 april 2015.
Aan al ieder begin komt ook weer een eind. Vandaag beginnen wij aan onze terugreis naar Nederland. Rond 12 uur plaatselijke tijd, ja we gaan weer door verschillende tijdzones heen de komende uren, gaan we opgehaald worden om naar het vliegveld gebracht te worden. Maar voor het zover is gaan we eerst nog in Havana ons laatste Cubaanse geld opmaken. In een winkel kopen we een paar souvenirs voor thuis. Ik neem in ieder geval een houten Kolibrie mee en Irene neemt ook nog iets mee. We laten ook nog wat presentjes achter als onze laatste shampoo, zeepjes en deo. Op het plein achter ons hotel wordt ’s ochtends nog geoefend door de lokale dansschool. Hierdoor is het halve plein volgelopen met toeristen om hiervan te genieten. Een leuke afsluiter van Havana en Cuba! Iets voor 12 uur is het dan echt zover en staat de taxi voor de deur van het hotel. Een kleine 20 minuten later staan we al op het vliegveld van Havana. Nadat we onze bagage afgeleverd hebben maken we nog een rondje langs de gevonden voorwerpen om te kijken of de jas van Irene, welke zij vermoedelijk op heenvlucht in het vliegtuig heeft achtergelaten, gevonden is. Helaas is dit niet het geval. Zodra we door de douane zijn is nog steeds de zelfde armoe troef op het vliegveld. Er is alleen een kleine bar waar wat te drinken te halen is en verder niets. We vliegen eerst naar Panama met Copa Airlines vanwaar we overstappen op een de KLM vlucht naar Amsterdam.
Het vliegtuig, een Boeing 737, vertrekt op tijd vanuit Havana maar land met ongeveer 20 minuten vertraging op het vliegveld van Panama. Het is voor ons wel even wennen na alle armoede van Cuba, dat hier op het vliegveld alles weer aanwezig is, inclusief alle schreeuwerige reclames. Door het tijdsverschil van één uur denken dat we bijna te laat zijn om het vliegtuig naar Amsterdam te halen. Gelukkig blijkt dit niet het geval. Het boarden van het KLM toestel gaat nogal rommelig. We worden een aantal keer naar een andere rij verwezen. Doordat het boarden nog rommelig verloopt vertrekt het vliegtuig, een Boeing 777, met ongeveer 45 minuten vertraging vanaf Panama. De vlucht is verder, op een paar vervelende Israëli’s na, rustig. En er gebeurd onderweg verder niet zoveel. Rond half één ’s middags zet de piloot het toestel op de Polderbaan aan de grond. Door alle controles duurt het even voordat we door de douane heen zijn. Ook op Schiphol probeert Irene bij de gevonden voorwerpen nog of haar jas gevonden is. Helaas is dit ook hier niet het geval. We zijn heel erg verbaasd dat we vlak voordat we de bagagehal uit willen lopen nogmaals door een metaaldetector moeten. Het is leuk dat er familie staat te wachten in de aankomsthal. Hebben we het laatste stukje van de reis, de treinreis van Schiphol naar Veenendaal – West wat te vertellen. Zo zijn we na bijna drieënhalve week weer terug thuis.